Bep Schrammeijer doet promotie (PhD) onderzoek aan de Instituut voor Milieuvraagstukken (IVM) van de Vrije Universiteit (VU) te Amsterdam.
In haar promotie project wil Bep uitzoek hoe publieke waarden van groene ruimte gemeten kunnen worden. Deze waarden zijn subjectief en moeilijk om te meten, daarom worden ze vaak niet mee genomen in ruimtelijke projecten. Groene plekken in de stad zijn een veelbesproken onderwerp tegenwoordig. Stadsbewoners, planologen, architecten, wetenschappers, psychologen, artsen, ecologen en ingenieurs praten allemaal over het belang van vegetatie in de stad voor ‘Nature-based solutions’. Vroeger heette dit Ecosysteemdiensten, en is eigenlijk what wij gebruiken van de natuur – direct of indirect. Desondanks is het gesprek toch meestal gericht op fysieke en meetbare functies, zoals koolstof opvang, habitat voor bijen of vogels of verminderen van regenwateroverlast. Meer sociaal, en subjectieve, functies worden over het hoofd gezien, of samengevoegd in een algemene functie ‘recreatie’ omdat ze zo moeilijk zijn om te meten en een geldwaarde te geven. Vooral sinds de uitbraak van Corona hebben we gezien hoe belangrijk groene plekken zijn voor mensen om te kunnen ontsnappen, rusten, spelen en sporten.
Het onderzoek van Bep is gericht op het uitproberen van verschillende manieren om informatie over deze functietypes en de waarde van groene ruimte in te winnen zo dat ze beter meegenomen kunnen worden in besluitvorming. Dit houdt in het toetsen van methodes van mensen vragen, wat publieke participatie, crowdsourcing, of burger wetenschap genoemd kan worden.
In 2018 testte Bep het gebruik van een doelgerichte mobiele app om informatie te verzamelen terwijl mensen daadwerkelijk in het park waren. Dit was met een pilot in het Rembrandtpark (de Mijn Park app). De app was handig, maar had ook wat nadelen – vooral dat het niet flexible was of aan te passen aan een andere situatie. Nu proberen wij een ‘ruimtelijk internet enquete, die veel meer flexibel is voor ons in het maken, maar ook voor u als u mee doet.
Twee Master’s studenten helpen Bep en hebben hun eigen deelprojecten:
Andrés Rucabado Gordo is een Master student aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Hij studeert Aardwetenschappen en doet de Future Planet Ecosystem Science track.
Andrés’ onderzoek zal worden gericht op het belang van groene plekken voor verkoeling in de stad. Terwijl mondiaal temperaturen stijgen worden wij ook geconfronteerd met meer hittegolven, zelfs in Amsterdam. Dit betekent dat mensen die in de stad wonen meer en meer de gezondheidseffecten van stedelijk hitte zullen voelen. Groene plekken kunnen helpen door voor koele plekken te zorgen voor stadsbewoners. Maar, niet iedereen heeft gelijke toegang tot stedelijk groen. Huishoudens met lage inkomens, bijvoorbeeld, zijn meer kwetsbaar voor hittestress omdat zij minder geld over hebben voor isolatie of air-conditioning in hun huizen. In zijn onderzoek wil Andrés plekken identificeren waar bewoners meer kwetsbaar zijn voor hittestress gebaseerd op inkomen en gezondheid, en welke types groene plekken ze gebruiken wanneer ze verkoeling nodig hebben. Hij hoopt dat meer kennis hierover kan helpen om alle stadsbewoners op een gelijke manier te laten baten van stedelijk ontwikkelingen.
Marlon Sippel is ook een Master student aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Hij studeert ook Aardwetenschappen en doet de Future Planet Ecosystem Science track.
In zijn onderzoek wil Marlon kijken hoe de bewoners van Amsterdam verschillende soorten stedelijk groen beleven. Om dit te doen wil hij groene infrastructuur categoriseren met gebruik van satelliet en Lidar data in Overtoomse Veld die tussen Rembrandtpark en Sloterplas ligt in Amsterdam West. Doel van zijn onderzoek is om een methode te maken waarmee verschillende types stedelijk groen geclassificeerd kunnen worden. En, hij wil ook uitzoeken welke types groen dan worden beleeft als ‘beter’ of ‘slechter’. De resultaten kunnen helpen met vragen als: ‘Welke waarde hebben struiken langs een weg?’; ‘Welke soort vegetatie trekt mensen het park in?’; en in het algemeen ‘Welke vegetatie waarderen mensen in hun groene omgeving?’. De resultaten van het onderzoek zouden kunnen helpen om aan te geven welke soort groene plekken er de meeste vraag voor is en hoe stedelijk ontwikkelingen de aanbod van zulke plekken kan verbeteren. Verder, de genoemde categorisatie wordt herhaalbaar en kan toegepast worden in andere gebieden om een vergelijkbaar analyse van de beschikbaarheid van stedelijk groen mogelijk te maken.